Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen ging Lot uit, en sprak tot zijn schoonzonen, die zijn dochteren [26]nemen zouden, en zeide: Maakt u op, gaat uit deze plaats; want de HEERE gaat deze stad verderven. Maar hij was in de ogen zijner schoonzonen [27]als jokkende. 26. Dat is, trouwen. Alzo boven hfdst.6 vs.2, en onder hfdst.24 vs.3, en hfdst.28 vs.6, en hfdst.34 vs.9; Deut.7:3. 27. Een levend beeld van de zorgeloze en vleselijke mensen, ten tijde van nakende straffen. Zie Matth.24:38; Luk.17:28,29; 1 Thess.5:3.